Workshop take-aways: Impact meten

Over het hele land zetten wetenschappers en communicatieprofessionals zich in voor wetenschapscommunicatie. Maar hoe weet (en meet!) je nou wat de impact is van deze werkzaamheden? Samenweten sprak met Emily Tang, die op vrijdagochtend 29 oktober meedeed aan de workshop ‘Impact meten van wetenschapscommunicatie’, aangeboden door Impactlab i.s.m. Samenweten en het verrijkingsprogramma Gewaardeerd! Lees hier wat ze van het programma vond, en de tips die ze meeneemt voor haar eigen communicatie-activiteiten.

Wie ben je en wat is je functie?

Emily Tang, ik ben PhD-student en zit in het tweede jaar van mijn promotieonderzoek aan de sectie Ortho- en Gezinspedagogiek aan de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences. Mijn onderzoek richt zich op gezinsgerichte behandeling in de (semi-)residentiele jeugdzorg. Bij gezinsgerichte behandeling staan de kennis, vragen en behoeftes van het gezin centraal, in tegenstelling tot (voornamelijk) de expertise van de behandelaar.

Gezinsgericht werken is als behandelmethode in de jaren zeventig en tachtig redelijk veel onderzocht, maar het is rond het jaar nul weer verdwenen. Afgelopen jaren zie je het weer wat meer verschijnen. Wat relatief nieuw is aan mijn studie is dat ik ook bij ouders onderzoek hoe zij de behandelmethode ervaren, zoals het niveau van opvoedstress. Tot nu toe komen ouders erg weinig aan het woord bij deze studies. Heel kort samengevat onderzoek ik bij gezinsgerichte behandeling: ‘Wat werkt voor wie en waarom?’.

Waarom heb je je ingeschreven voor de workshop Impact Meten?

Eerder dit jaar hadden we tijdens onze Graduate research day een workshop van Samenweten waar ik niet bij kon zijn, maar die volgens andere PhD-studenten de moeite waard was. De workshops stonden dus al een beetje op mijn radar. Ook vind ik wetenschapscommunicatie in het algemeen interessant. Ik heb Media & Cultuur gestudeerd, en daar leer je kijken naar de manier waarop iets wordt verteld. Soms zie ik wetenschappelijke presentaties waarbij zo erg op data wordt gefocust dat zelfs ik het niet meer kan volgen of de boodschap is verloren geraakt. Dat zijn gemiste kansen die ik graag anders wil aanpakken.  

Ik moet nog beginnen aan mijn dataverzameling, dus ik heb nog niet mogelijkheid gehad om veel over mijn onderzoek te communiceren. Wel ben ik bezig met de manier waarop ik de resultaten straks op een effectieve manier kan overbrengen aan de behandelaren. Om deze reden sprak de workshop mij aan. Ik zou straks mijn resultaten op LinkedIn kunnen plaatsen en kijken hoeveel views ik heb, maar dat is toch meer een schijnimpact. Het liefst wil ik dat – als blijkt dat de behandeling effectief is, of juist niet – de behandelaren ook iets met de informatie gaan doen. Ik zou graag aan hen willen vragen: ‘Hoe neem je deze informatie mee naar je praktijk? En hoe zou je opgedane kennis concreet uit kunnen voeren?’. Het lijkt mij ook weer nuttig om de impact van deze communicatie-activiteiten te meten.

Helder! Waar ging je mee aan de slag tijdens de workshop?

Tijdens de workshop kregen we eerst een algemene presentatie over het meten van impact bij wetenschapscommunicatie, maar het grootste deel van het programma gingen we aan de slag met eigen voorbeelden uit de praktijk.

We werden ingedeeld in BO-rooms, waar we impactmetingmethodes in groepjes uitwerkten. Daarna was er ruimte voor terugkoppeling. Mijn groepje bestond uit iemand die soortgelijk onderzoek deed bij een academisch ziekenhuis, een communicatieprofessional en een hoogleraar Oceanografie & Public Engagement – een erg diverse groep dus! Als oefening hebben we toen mijn voorbeeld genomen: hoe kan ik straks mijn resultaten op een effectieve manier terugkoppelen aan de professionals?

Een vraag waar we tegenaan liepen is de mate waarin de communicatie over mijn resultaten echt wetenschapscommunicatie betreft, en waar het nog om mijn onderzoek gaat. Als ik straks mijn eerste resultaten aan de behandelaren terugkoppel, vindt dat deels plaats terwijl ik nog data verzamel. Dit is dus meer een ‘interventie’ tijdens mijn onderzoek. Toch betekent dat niet dat de workshop voor mij niet relevant was: mijn inzichten wil ik op een effectieve manier verspreiden onder de behandelaren. Daarbij ligt de focus op het concreet maken van mijn inzichten. Ik wil vervolgens ook kunnen onderzoeken hoeveel impact deze kennisdeling heeft gehad.

Wat vond je het meest waardevol?

Voorafgaand aan de workshop is een toolbox met ons gedeeld waarin voorbeelden staan van methodes die je kan inzetten om de impact van je communicatie-activiteit te meten. De methodes verschillen van intensieve, langdurige metingen tot hele kleine feedbackmomenten die je zo kan implementeren. Tijdens de workshop gingen we met de toolbox aan de slag. Ik vond het prettig dat die zo concreet is: je krijgt er ideeën van, maar je kan er ook ideeën mee toetsen omdat je ziet wat voor soort informatie je ophaalt bij elke methode. Daarmee krijg je scherper in beeld wát je nu eigenlijk wil meten.

Daarnaast vond ik het ook waardevol om met zoveel andere mensen te zitten die ook een interesse hebben in wetenschapscommunicatie. Dat levert nieuwe inzichten op. Zelfs het uitleggen van mijn onderzoek en mijn onderzoeksvraag aan mensen uit andere disciplines vond ik interessant. Zo leer ik ook weer welke voorbeelden uit mijn werk helpen om op een heldere manier over mijn onderzoek te communiceren.  

Ga je nu ook iets anders aanpakken in je wetenschapscommunicatiepraktijk?

Zodra ik informatie terug wil koppelen aan professionals ga ik de toolbox erbij pakken. Daarnaast heeft de workshop mij geholpen om als het ware andersom naar mijn communicatiepraktijk te kijken: je kijkt eerst naar de verschillende mogelijkheden om impact te meten, en bepaalt daarna welke vorm van communicatie effectief is. Om dit mogelijk te maken, is het weer van belang om duidelijk voor ogen te hebben wat jouw doelen zijn bij wetenschapscommunicatie. Zo sluit het hele communicatieproces beter op elkaar aan; het wordt gestroomlijnder en effectiever.

Ook wil ik voor het meten van impact bij de ouders en jeugdigen uit het onderzoek te raad gaan. Ik kan bij de begeleiders onderzoeken of ik de informatie van mijn onderzoek op een heldere manier heb teruggekoppeld, maar de échte impact – de maatschappelijke meerwaarde – die vindt plaats bij het gezin. Zij kunnen mij vertellen of de kennis van de behandelaars ook echt doorvloeit naar hun behandeling. Interviews met ouders en jeugdigen staan al op de planning dus er veranderd niet iets wezenlijks in mijn aanpak, maar de workshop sloot mooi aan bij deze onderzoeksdoelen.

Verder heb ik het gevoel dat ik vooral even heb kunnen proeven van de verschillende manieren van impact meten van wetenschapscommunicatie. Als volgende stap wil ik nog concreter aan de slag met praktijkvoorbeelden. Hoe maak je een mooie presentatie of factsheet zonder ervaring met InDesign bijvoorbeeld? Of hoe schrijf je voor een andere doelgroep dan wetenschappers? Dat zou wat mij betreft een mooie vervolgworkshop zijn!