Van kennis naar creatief project

Van app tot concert en van tentoonstelling tot virtual reality-ervaring; Sabrina Corbellini (foto: rechts) en Margriet Hoogvliet (links) brengen samen met hun team de meest bijzondere projecten tot stand om hun onderzoek tastbaar te maken voor een breed publiek. In deze blog lees je waarom de onderzoekers werk maken van wetenschapscommunicatie, en hoe hun praktijk zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld.  

Wie zijn jullie en wat onderzoeken jullie zoal?

Sabrina Corbellini: “Ik ben hoogleraar Geschiedenis en heb een persoonlijke leerstoel aan de Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen. Mijn onderzoek richt zich met name op het lezen in premodern Europa.” Margriet Hoogvliet: “Ik ben wetenschappelijk onderzoeker aan dezelfde faculteit, met als specialisatie laat-middeleeuwse geschiedenis van Frankrijk, en werk veel samen met Sabrina.”

Hoe beschrijven jullie je wetenschapscommunicatiepraktijk?

Sabrina: “Ons debuut was een presentatie tijdens Bessensap in 2011, dat Zelfs de schoenlapper las de Bijbel in de middeleeuwen heette. De lezing kreeg ontzettend veel aandacht van de pers en daarna werden we met regelmaat uitgenodigd voor interviews en presentaties. In die periode hebben we een keer een replica van een middeleeuwse Bijbel naar een presentatie gebracht en gezien hoeveel indruk dit object maakte. Dat is misschien wel een rode draad geworden in onze benadering van wetenschapscommunicatie: we proberen het onderzoek altijd concreet te maken.”

Magriet: “We wisten daarom met een volgend onderzoeksproject dat we een tentoonstelling wilden maken. We zijn met verschillende partners in gesprek gegaan en met Museum Krona in Uden (voorheen: Museum voor Religieuze Kunst) hadden we onmiddellijk een goede klik. Dit kwam deels omdat ons onderzoek een grote nadruk heeft op religieuze objecten – boeken in dit geval – en omdat het museum zelf een vrij grote collectie heeft aan religieuze objecten en boeken. Ook konden we dankzij ons onderzoek een nieuwe blik op die voorwerpen bieden: de tentoonstelling zou gaan over lezen en schrijven in de middeleeuwse stad, en daarbij een sterke religieuze component hebben. De Stad als Klooster werd op 6 november 2018 een realiteit. Sabrina: “Krona is naast een museum ook één van de laatste kloosters waar vrouwen echt in clausuur leven. Omdat één van de belangrijkste thema’s van onderzoek het uitwisselen van boeken en religieuze informatie tussen kloosterordes en andere stadsbewoners was, maakte dat de plek ook topografisch heel interessant. Je bevond je in de tentoonstelling op een plek waar de uitwisseling met nonnen achter de kloostermuren goed invoelbaar was te maken.”

Margriet: “Tegenwoordig werken we ook met digitale media. Samen met Engelse collega’s hebben we de app Hidden Deventer ontwikkeld; je ontdekt middeleeuws Deventer onder leiding van een historisch personage, in dit geval een vrouw Katharina Kerstkens genaamd. We weten dat zij haar religieuze boeken deelde met haar twee nichtjes die in huizen van de Moderne Devotie woonden. We zijn ook bezig met een virtual reality project, waarbij een binnenruimte van het nu verdwenen Heer Florens-huis in Deventer digitaal bezocht kan worden in de originele 15e-eeuwse staat. Het betreft een plek die vroeger door De Broeders van het Gemene Leven bewoond werd. Zij lazen en schreven er boeken, en nodigden mensen uit voor religieuze adviesgesprekken (deze werden ‘collaties’ genoemd, het woord ‘preek’ was voorbehouden aan priesters). Begin januari is het project klaar, maar je kunt alvast een online voorproefje zien op de website Broeders3d.org. Met de toekenning uit het pilotfonds Gewaardeerd! willen we een korte film en podcastreeks ontwikkelen over de geschiedenis van het lezen in de premoderne tijd voor scholieren in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Op deze manier proberen we ook iedere vorm van communicatie toe te spitsen op de groepen die primair benaderd worden.”

Hoe houden jullie daar rekening mee? Met het bereiken van verschillende doelgroepen?

Sabrina: “Dat heeft zich zo ontwikkeld. Omdat Krona een wat kleiner museum is, was het goed mogelijk om de lokale gemeenschap op verschillende manieren betrekken. We hebben een reeks lezingen georganiseerd met de bibliotheek, een cursus gegeven over Middeleeuws schrift en Margriet heeft een prachtig concert georganiseerd. Ook de conservator Wouter Prins heeft ons aangezet om een echt interactieve tentoonstelling te maken, met veel activiteiten voor de bezoekers. Alle begeleidende teksten moesten geschreven worden in maximaal zestig woorden – een haast onmogelijke opdracht voor historici – en in elke ruimte moest er iets te doen zijn.” Margriet: “In samenwerking met de Scholierenacademie van de RuG hebben we een lessenserie ontwikkeld over middeleeuwse schriftsoorten voor 4-5 VWO. Het was binnen een dag uitverkocht. Om het onderzoek aanschouwelijk te maken, moet je bedenken welke vertelvorm geschikt is.”

Waarom is dat belangrijk?

Margriet: “Ons onderzoek is niet persé een makkelijk verhaal om te vertellen. Het gaat ons echt om de historische bronnen, maar die spreken niet voor zich. Je moet daar contact mee leggen.” Sabrina: “Als je mensen bijvoorbeeld de kans geeft om zo’n middeleeuws boek van dichtbij te bekijken, maakt het al veel meer indruk.” Margriet: “Zeker als je laat zien dat er bijvoorbeeld iemand zijn naam in de binnenkant van een Bijbel heeft geschreven, en erin heeft genoteerd hoeveel tegeltjes hij heeft vervoerd op zijn schip. Met de tentoonstelling konden we boeken tot leven laten komen. Bezoekers konden luisteren naar de teksten die er in geschreven stonden en men was omringd door schilderijen en beeldhouwwerken waarin je mensen zag die boeken aan het lezen waren. Zo lieten we het leven áchter de objecten voelen en ervaren. Tijdens de tentoonstelling kon je ook dingen ruiken en mensen konden oefenen met schrijven in middeleeuws schrift.” Sabrina: “Door het zien van zo’n boek door de ogen van de bezoekers herontdek je als wetenschapper trouwens ook weer je eigen verwondering.” Margriet: “De bezoekers en partners hebben ons zo veel teruggegeven: enthousiasme en interesse, maar hun vragen scherpen ook onze onderzoeksvragen aan. Tot slot geeft het ons veel plezier om steeds aan nieuwe vormen te denken waarop we over ons onderzoek kunnen communiceren.”

Waarom vinden jullie het belangrijk om zo veel aandacht aan wetenschapscommunicatie te besteden?

Sabrina:Allereerst worden alle onderzoeksprojecten natuurlijk bekostigd door  publieke gelden. Ik vind het eerder vanzelfsprekend dat je over onderzoek communiceert. Voor ons is het altijd belangrijk geweest onze bevindingen in kaart te brengen. Niet omdat het persé nuttig moet zijn, maar omdat we hopen dat mensen vergelijkingen gaan maken, nieuwsgierig worden en vragen leren stellen.” Margriet: “De projecten helpen ook in het bijstellen van onze beelden van het verleden. Er heerst het idee dat ongeletterdheid tijdens de middeleeuwen heel erg hoog was, maar er zijn steden waarvan je kunt uitrekenen dat vrijwel alle jongetjes naar school konden. In de 15e eeuw lag het niveau van geletterdheid juist vrij hoog, en daarna is dat kennelijk weer lager geworden. Het is goed om mensen hiervan bewust te maken, ook van het feit dat geletterdheid zich niet altijd in een stijgende lijn ontwikkelt, of altijd hoog ligt.”

Dat klinkt zeker waardevol. Tot slot: hebben jullie een tip voor onderzoekers die ook een creatief project willen ontwikkelen aan de hand van hun onderzoek?

Magriet: “Ik spreek hier met name tot historici en letterkundigen, maar ik denk dat het heel belangrijk is om een goede erfgoedinstelling als partner te vinden. Die uitwisseling is er eigenlijk veel te weinig geweest afgelopen jaren. We komen bij depots van kunstinstellingen die heel veel materiaal hebben dat voor ons heel interessant is, terwijl zij soms behoefte hebben aan een vernieuwende blik. Aan álle wetenschappers zou ik dus zeggen: zoek een relevante maatschappelijke partner.” Sabrina: “Ben niet bang dat er geen recht wordt gedaan aan je verhaal. Wij hebben moeten leren dat het verhaal verandert en versimpelt. Het is natuurlijk belangrijk dat alles wat verteld wordt correct is, maar om een breed publiek te trekken, moet je als wetenschappers af en toe concessies doen op de boodschap in je verhaal. Verder raad ik ook aan om vertrouwen te hebben in de professionals waarmee je werkt. Conservatoren willen graag met je meedenken. In het begin vonden wij het gruwelijk om zo vaak teksten te herschrijven en in te korten, maar achteraf zijn we erg blij met het resultaat. Het was ook een goede oefening, om te denken vanuit lezers die een hele andere (niet-wetenschappelijke) achtergrond hebben.” Margriet: “Als goede historicus schrijf je peer-reviewed artikelen, maar het maken van een lespakket voor VWO-scholieren hoort er wat mij betreft ook bij. Dan verbreed je pas echt je publiek.” Sabrina: “Nadenken over het vertalen van het onderzoek naar een andere blik, dat stimuleert enorm de creativiteit, en dat neem je ook mee in je eigen onderzoek. We zien wetenschapscommunicatie bijna als een soort organisch onderdeel van het geheel. Ik kan het iedereen aanraden.”